Winkelverkoopvloeroppervlak is een fantastisch woord voor galgje, maar minder handzaam in een tekst. Daarom stappen we vaak over op de afkorting WVO. Waarom is het deel ‘verkoop’ (of de V in de afkorting) zo essentieel in dit woord? En nog 4 wetenswaardigheden over WVO vanuit onze database.
1. Wat verstaat Locatus onder winkelverkoopvloeroppervlak (WVO)?
De definitie: Het oppervlak van een (winkel)unit dat voor het publiek vrij toegankelijk is, dan wel zichtbaar is, inclusief de ruimten die direct met de verkoop of het uitvoeren van diensten samenhangen.
Bij de meeste winkels is helder welk oppervlak tot het WVO behoort. Maar wat doe je met de leuke vijver in de meubelwinkel, of de kleine koffiehoek in de modewinkel? Deze onderdelen dragen bij aan de ‘opsmuk’ van de winkel, en daarmee aan de verkoopbedoelingen. Daarom wordt deze ruimte meegenomen als winkelverkoopvloeroppervlak van deze winkel.
Bij niet-detailhandel gaat het niet om de verkoop van producten, maar van diensten aan de consument. Hier zijn er weer andere regels nodig. Een belangrijke is dat ruimtes waar een toegangsbewijs nodig is, niet worden meegenomen. We meten de vrij toegankelijke ruimte in. Zo worden bijvoorbeeld bioscoopzalen niet ingemeten.
Het WVO wordt ingemeten op een hoogte van 1.50 m. Lagere ruimtes zoals onder schuine daken worden dus niet meegerekend. Wil je ook weten of de ruimte voor winkelwagentjes meegenomen wordt? Of liftkokers en trapgaten?
Lees dan de complete opsomming wel/niet WVO
2. Winkelverkoopvloeroppervlak horeca en andere dienstverleners ook in kaart
In Nederland maakt detailhandel steeds meer plaats voor horeca en dienstverlening, waardoor winkelgebieden veranderen. Daarmee is er ook steeds meer vraag naar de oppervlaktes van de niet-detailhandel.
We hebben daarom de afgelopen jaren stapsgewijs onze database verrijkt met informatie van de niet-detailhandel. Vanaf nu heeft Locatus het WVO van alle retailpanden beschikbaar.
3. De sector “In & Om het huis” is in oppervlakte het grootst
Als je loopt te winkelen zijn er twee sectoren die het meest in het oog springen: de mode en de horeca. Maar als we naar het aandeel in oppervlakte kijken, blijkt een heel andere sector het grootst. En wel In en om het huis. Deze winkelmeters zijn echter grotendeels buiten de centrale winkelgebieden te vinden.
4. Winkelverkoopvloeroppervlak DETAILHANDEL vertoont lichte daling
Van de detailhandel registreren we al lange tijd de winkelverkoopvloeroppervlakte. Welke verschuivingen zien we hier?
De afname in aantal verkooppunten in de detailhandel werd tot aan 2015 ruim gecompenseerd door schaalvergroting. Maar vanaf 2016 zagen we een keerpunt. Het aandeel zelfstandigen (die vaak kleiner zijn) neemt toe, en ook ketens kijken kritisch naar winkelverkoopvloeroppervlak. Met internet als extra etalage heeft men minder ruimte in de winkels nodig.
5. In welke hoofdbranches nam het WVO de afgelopen 10 jaar toe? En in welke juist af?
Het aanbod in de detailhandel is flink veranderd de afgelopen 10 jaar. Deels door internet, deels doordat we anders kopen. Zo kom je op Funda geen huis meer tegen dat met antiek is afgestyled. Dit is dan ook de hoofdbranche met de grootste daling in winkelmeters.
De dienstverleners hebben geen last van het internet. Om je haren te laten knippen moet je nog steeds naar de kapper, online een tattoo laten zetten lukt ook niet, en zeker voor een hapje en drankje gaan we de stad in. We zagen de afgelopen 10 jaar dan ook het aandeel van niet-detailhandel sterk stijgen in het aantal verkooppunten. Vanaf nu gaan we ook volgen hoe de niet-detailhandel zich verder ontwikkelt in winkelmeters.