Winkels in middelgrote steden krijgen het moeilijk, omdat de koophorizon van consumenten steeds groter wordt. Ik woon in zo’n middelgrote stad, en aan mij raken ze nog wel eens wat kwijt. Maar voor mijn puberdochter is haar ‘hometown’ absoluut niet interessant. Ik neem haar maar eens als voorbeeld voor de koophorizon van de pubers.
De wereld ligt aan hun voeten
Net dertien is mijn dochter. En vergroeid aan haar laptop. En smartphone. Uren achter elkaar volgt ze de laatste ontwikkelingen op fashionblogs, twitter en facebook. Af en toe wordt ze dan geconfronteerd met het feit de reële wereld meer beperkingen heeft dan haar virtuele wereld. Want dat leuke topje bestellen in Japan kan, maar heeft toch nog wel wat voeten in de aarde. Haar koophorizon is dus niet Woerden, of de Randstad, of Europa. Nee,haar koophorizon is ‘de wereld’. En af en toe is er frustratie dat ze toch nog niet overal bij kan.
Waar shopt de puber?
Sinds ze kledinggeld heeft (en een ns-kortingskaart) heeft ze geen kledingstuk meer gekocht in Woerden. Het begon met Utrecht, maar de Primark vergrootte haar koophorizon al gauw naar Rotterdam en Hoofddorp. En vlak voor de herfstvakantie kwam ze thuis met “Mam, ik wil naar Antwerpen toe, want daar zit een Forever21, en die heb je nog niet in Nederland. Ik heb het al uitgezocht hoor, er is een aanbieding met de trein, dus het is niet zo duur om er naartoe te gaan.” Dertien jaar dus, en haar koophorizon gaat al over de landsgrenzen heen.
Internet
En natuurlijk bestelt ze ook kleding en gadgets op internet. Maar het meeste van haar kleding koopt ze nog in de winkels, want het is wel erg gezellig om met haar vriendinnen te gaan shoppen. Internet is dus niet alleen een verkoopkanaal, maar haar catalogus voor het wereldaanbod. En bij al die overvloed worden de lokale winkels al gauw over het hoofd gezien.