De Belgische overheid neemt de detailhandel in Vlaanderen serieus. In woorden en daden. En met budget. Hier werkt immers een zeer groot deel van de beroepsbevolking. Bovendien is ook de ruimtelijke impact van de retail groot, en sterk aan verandering onderhevig. In dit kader heeft men drie kernpunten vastgesteld:
1. Onderzoek
De vijf Vlaamse provincies, met provincie Antwerpen als initiële aanjager, laat met regelmaat detailhandelsonderzoeken doen. Het grootste en belangrijkste onderzoek was het interprovinciale koopstromenonderzoek. Hierbij werd niet alleen naar de huidige koopstromen gekeken, maar ook naar de toekomst: In welke mate is de toekomst van de detailhandel voorspelbaar vanuit een BIG DATA perspectief? Heel praktische onderzoeken zijn er ook: bijvoorbeeld naar de oorzaken van leegstand, uitgevoerd onder pandeigenaren.
2. Actuele data
Naast woorden en daden ondersteunt Vlaanderen de gemeenten met data. De vijf Vlaamse provincies hebben bij Locatus een overkoepelend abonnement afgesloten voor alle provincies en voor alle gemeenten. In dat kader inventariseert Locatus elk jaar alle verkooppunten in Vlaanderen. Deze data zijn samengevat in feitenfiches, waarin vraag en aanbod, inclusief de evoluties van de afgelopen jaren, klip en klaar vermeld staan. Daarnaast hebben alle Vlaamse gemeenten online toegang tot onze databanken.
3. Sturing
Een laatste initiatief mag niet onbenoemd blijven: gemeenten worden gestimuleerd nieuwe grenzen aan te geven voor de belangrijkste (kern)winkelgebieden. Dit om op termijn compactere winkelgebieden over te houden, met een lagere leegstand en een aantrekkelijk verblijfsklimaat.
In België nemen de provincies een duidelijke voortrekkersrol. Voor zover ik weet zonder nauwkeurig uitgewerkt wettelijk kader. In Nederland, waar dit wettelijke kader er al ruim 10 jaar wel is, zien we juist dat de provincies sterk achterblijven bij de retailregie.