IN NEDERLAND WEL WOORDEN, GEEN DADEN.
De Belgische overheid neemt de detailhandel in Vlaanderen serieus. In woorden en daden. Met budget. En met actuele data voor de provincies en de gemeenten. Zo begon ik mijn blog van vorige week. Hoe zit dat in Nederland? Neemt de overheid in Nederland de detailhandel hier ook zo serieus? Ik ben bang van niet.
Ruim 10 jaar geleden zijn de verantwoordelijkheden vanuit het rijk overgedragen richting de provincies. Met uitzondering van een of twee provincies is deze taak nooit echt serieus genomen. Laat staan dat de wettelijke taak naar behoren is vervult. Niemand die steigert, laat staan gaat brullen. Eén van de kwalijke gevolgen is dat er geen duidelijk landelijk afwegingskader is hoe om te gaan met nieuwe initiatieven, zoals grote nieuwe regionale winkelcentra of Factory Outlets.
De retailsector als totaal kent op dit moment meer bedreigingen dan kansen en de veranderingen gaan sneller dan ooit. Minder mensen op straat, stijgende leegstand, vergrijzing, technologische ontwikkelingen, e-commerce, meer stoppers dan starters en oude vertrouwde winkelformules die het niet meer kunnen bijbenen. Terwijl het winkelverkoopvloeroppervlak nog steeds iets toeneemt.
Als reactie op al deze ontwikkelingen is de Retailagenda gepresenteerd door minister Kamp. Op de site van de rijksoverheid staat:
“De detailhandel is een belangrijke economische sector in ons land. Er werken ruim 775.000 mensen in de detailhandel, waaronder veel jongeren die er hun eerste werkervaring op doen. De detailhandel is goed voor 110.000 bedrijven die een bijdrage van €93 miljard per jaar aan onze economie leveren. Daarnaast vormen winkels samen met horeca het hart van de binnensteden en kernen en zijn winkelstraten een belangrijke factor voor de aantrekkelijkheid, vitaliteit en leefbaarheid van steden en dorpen. Met de afspraken in de Retailagenda willen de ondertekenaars de retail toekomstbestendig maken.”
Verder ook:
“Wij ondersteunen de partijen met kennis, expertise en advies. Daarvoor richten we een retailteam op en bieden we een toolkit en een kennisplatform aan. We gaan in proeftuinen aan de slag om in de praktijk slimme manieren voor het terugdringen van winkelmeters en het aantrekkelijk maken van de centra uit te proberen”.
Daden zijn er nog niet vanuit de Retailagenda.
Slechts een oproep om nu maar eens goed te gaan samenwerken met elkaar.
Voor echte daden is het misschien nog te kort dag. Maar zijn ze redelijkerwijs te verwachten? Ik ben eerlijk gezegd bang van niet. De Rijksoverheid weigert de retailregie tot haar kerntaken te zien, en wil slechts “aanjager” zijn. Dat klinkt leuk, maar ik denk dat een budget van slechts 900.000 euro voor een periode van drie jaar ruim onvoldoende is om het verschil te maken in een sector van bijna 100 miljard euro. Voor zover ik weet hebben de toolkit en het kennisplatform het levenslicht nog niet gezien. Ik blijf pleiten voor een rijksoverheid als regisseur van het retailtoneelstuk en als scheidsrechter van de wedstrijd.
Preken voor eigen parochie
De Retailagenda zet bovendien in op het gebruik van open data. Ik vraag me daar werkelijk bij af: welke open data zou men dan willen gaan gebruiken? Ik kan het echt niet bedenken.
Ik vind dit echt een enorme gemiste kans. Van geen enkel land ter wereld is zoveel informatie over retail beschikbaar als in Nederland, met als bron Locatus, mijn bedrijf. Waarom dan hier geen gebruik van maken?
Op basis van onze databanken kunnen we elke verandering van de laatste 15 jaar inzichtelijk maken. En een voorspellende BIG DATA analyse op deze databanken (samen met Insight4Action en de VU) leert ons dat we voor een periode van 1 jaar perfect alle winkelsluitingen kunnen voorspellen. Trek dat nou eens 5 jaar door, en je weet hoe onze middelgrote steden, de meubelboulevards en ook de krimpregio’s er uit zullen zien. Banken, beleggers, retailers en vastgoedfinanciers maken hier inmiddels gretig gebruik van, omdat het vandaag al belangrijk is te anticiperen op de dag van morgen.
De veranderingen in de retail gaan te snel om die als overheid bij te kunnen houden. Juist daarom is het belangrijk eerst ver vooruit te kijken en vanuit dat beeld te gaan handelen.
VOLGENDE WEEK
zal ik in een derde blog
verder ingaan op de
overeenkomsten en verschillen
tussen Nederland en Vlaanderen.