Gegevens over individuele winkels of winkelgebieden krijgen pas echt betekenis als deze in een context geplaatst worden: Hoe is het in mijn winkelgebied ten opzichte van soortgelijke winkelgebieden? Of hoe gaat het in onze provincie in vergelijking met andere provincies? Omdat Locatus alle verkooppunten in Nederland en België in kaart heeft, kunnen wij bij uitstek deze context bieden.
Deze week zijn de nieuwste Retail Facts van Nederland en België weer beschikbaar, met interessante kengetallen over de Belgische en Nederlandse detailhandel. In dit blog vergelijken we verschillende winkelgebiedstyperingen met elkaar. In onze database kennen wij vier verschillende winkelgebiedstypes:
Centrale winkelgebieden: Het belangrijkste winkelgebied in een woonplaats.
Ondersteunende winkelgebieden: Naast één centraal winkelgebied kan een woonplaats één of meerdere ondersteunende winkelgebieden hebben.
Overige winkelgebieden: Onder de categorie ‘overig’ worden grootschalige concentraties, shopping centers en speciale winkelgebieden verstaan. Denk aan Wijnegem Shopping Center en Schiphol (speciaal winkelgebied).
Verspreide bewinkeling: Alle verkooppunten die buiten één van bovenstaande winkelconcentraties vallen.
Kengetallen winkelgebiedstypering
Om een idee te krijgen hoe het aantal verkooppunten per land is verdeeld, hebben we de totalen van beide landen in een grafiek weergegeven. Aangezien Nederland groter is dan België en ook meer inwoners heeft, is het geen verrassing dat Nederland over het algemeen meer verkooppunten heeft per winkelgebiedstype. Toch heeft België meer verkooppunten in de categorie ‘verspreide bewinkeling’. België kent van oudsher veel minder regulering in de ruimtelijke ordening dan Nederland. Gevolg daarvan is dat er makkelijker winkels op redelijk willekeurige, maar vaak goed bereikbare plekken zijn ontstaan.
Filialisering per winkelgebiedstype
Als we kijken naar de filialisering voor beide landen dan zien we het grootste verschil in de centrale winkelgebieden. In België hoort maar 25% bij een winkelformule terwijl dit in Nederland 41% bedraagt. Reden hiervoor is dat België geen middelgrote winkelgebieden heeft waar ketens zich veel vestigen. Heel veel van de centrale winkelgebieden zijn klein en worden bevolkt door lokale ondernemers.
Over het algemeen zijn in beide landen niet-formules in de overhand, behalve in de overige winkelgebieden. Daar hoort zowel in België als Nederland ongeveer twee op de drie bij een winkelformule. Dit komt omdat binnen dit winkelgebiedstype veel factory outlet centers zijn die per definitie alleen maar uit formules bestaan.
Leegstand per winkelgebiedstype
In ons Leegstandsrapport was al te lezen dat de winkelleegstand in België verder blijft stijgen. Toch was het de kleinste stijging sinds 2008. In Nederland is de leegstand juist voor het 4e jaar op rij gedaald. Maar hoe verhouden beide landen zich wanneer we kijken naar de verschillende winkelgebiedstyperingen? Het meest opvallende, gezien beide leegstandscijfers, is dat Nederland in de ‘overige winkelgebieden’ een hogere leegstand heeft dan in België. Zoals gezegd, is dit echter een vrij op zichzelf staande groep. Deze laten zich moeilijk vergelijken met de andere winkelgebiedstyperingen.
Uiteraard is dit maar een tipje van de sluier. Wilt u bijvoorbeeld meer inzicht naar inwonerklasse, hoofdbranche of provincie weten? Of wilt u vergelijkingen kunnen maken ten opzichte van de afgelopen vijf jaar? Bestel dan de nieuwste Retail Facts vanaf €49,50!