We zitten met zijn allen aan tafel. Mijn vader, mijn moeder, mijn broer en zus en ikzelf. Mijn vader schraapt zijn keel en zegt: “Ik denk erover om de boerderij te verkopen.”
Nu is mijn vader niet zo’n prater, dus hij heeft gelijk onze volle aandacht.
“De laatste jaren verdien ik steeds minder. Eigenlijk werk ik voor Jan met de korte achternaam. Als ik het zakelijk bekijk zou ik beter kunnen stoppen. Op dit moment gaat het nog redelijk in de landbouw. De grond is veel waard geworden en ik kan het bedrijf nu goed verkopen en het geld gebruiken voor ons pensioen.”
En toen kwam de eerste grote ‘maar’.
“Maar ik wil het eerst met jullie overleggen, want als ik stop kan niemand het bedrijf meer overnemen. Misschien is het voor jullie te vroeg om te beslissen…”
Mijn zus studeert en ik werk al. Wij antwoorden kort en krachtig: “Nee pap, wij willen je echt niet opvolgen.”
Achteraf gezien niet erg meelevend. Ik zie mijn vader nog staan. Hij kijkt naar de lucht. Hopend dat het gaat regenen. Hopend dat het stopt met regenen. Hopend dat het stopt met hagelen. Hopend dat… Niets, helemaal niets kan hij eraan doen. Alleen maar afwachten. En duimen dat hij de maaidorser voor de juiste dag heeft gereserveerd. Dat hij de aardappelen niet te vroeg heeft gepoot, dat er geen vorst meer komt. Hoe spannender het wordt, hoe vaker mijn vader naar de schuur gaat. Om een sigaretje te roken. Stiekem. Mijn moeder mag het niet weten. Zij denkt dat hij al jaren niet meer rookt. Wij weten wel beter. Als het weerbericht tegenvalt komen de sigaretten tevoorschijn.
Ik weet het absoluut zeker.
Ik wil niet hulpeloos naar de lucht staren.
En dan gaat het eindelijk een jaar goed. Aardappelen op het juiste moment gepoot. Precies genoeg regen, precies de goede temperatuur. Het loopt allemaal gesmeerd. Dat wordt een prachtoogst. Veel méér graan, uien, aardappelen en suikerbieten dan de voorafgaande jaren. Maar dan zit er weer een andere adder onder het gras. Mijn vader is niet de enige. Bijna alle boeren hebben een goede oogst. Dus is er een overschot en dalen de prijzen snel. Kortom: een schitterende oogst maar nog steeds geen top opbrengst.
Een goed jaar is een jaar waarin hij goed weer heeft, terwijl het in andere delen van het land te droog, te warm, te koud of te nat is.
Nee, geen haar op mijn hoofd denkt eraan de zaak over te nemen.
Voor mijn broer ligt het anders. Hij heeft altijd gezegd dat hij later ook boer wil worden. Hij speelde als kind boerderijtje met Lego. Na schooltijd hielp hij altijd mee. Toch haalde mijn vader hem over om niet naar de landbouwschool te gaan. Hij heeft een goed stel hersens. Dus nu studeert hij in Wageningen en heeft het ontzettend naar zijn zin.
Vandaar de ‘maar’ van mijn vader.
Hij zit in zijn maag met zijn timing.
Hij wil zijn zoon niet voor het blok zetten.
Mijn broer legt zijn mes en vork neer. Hij kijkt mijn vader aan: ‘Pap, ik denk het niet. Mijn studie bevalt me te goed. Ik wil erin verder.’ Mijn vader zwijgt. En knikt. “Dat verwachtte ik al. Dan ga ik serieus overwegen om de zaak te verkopen. ”
Ondertussen maakt mijn moeder zich flink zorgen: ‘Je vader heeft geen hobby’s. Hoe moet dat straks?
Dat probleem ziet mijn vader totaal niet.
Hij heeft een andere vraag.
“Waar moeten we gaan wonen?”
Zijn hele leven hebben ze buiten, op een boerderij gewoond. Als ze de boerderij verkopen moeten ze naar een nieuwbouwhuis. Alles buiten de bebouwde kom heeft een landbouwbestemming.
We horen een paar dagen niets. Dan neemt mijn vader een beslissing. Hij wil buiten(af) blijven wonen. Hij belt een makelaar op in zijn geboortestreek. Uiteindelijk verhuizen ze Limburg, 200 km verderop, maar wel buitenaf.
En dat betekent:
Afscheid nemen van zijn zaak.
Afscheid nemen van zijn werk.
Afscheid nemen van zijn huis.
Afscheid nemen van zijn vrienden.
Ik besef nu pas hoeveel lef mijn vader destijds had om er vroegtijdig mee te stoppen. Hij koos niet voor doormodderen, voor interen op zijn reserves. Hij trok een ferme streep en trad een onzekere toekomst tegemoet. Terug naar zijn geboortestreek. Zonder werk, zonder vrienden, zonder hobby’s.
Maar wel buitenaf.
Met uitzicht over de weilanden.
Volop familie in de buurt.
Buren worden al snel goede vrienden.
Tijd om zich te vervelen kreeg hij niet, met een grote tuin, een eigen groentetuin, schapen in de wei naast het huis, appels plukken bij de buurman, een neef helpen in drukke tijden. Hij doet nog steeds het werk dat hij leuk vindt. Maar nu zonder zich af te vragen waar hij het allemaal voor doet.
En mijn moeder haalt opgelucht adem.
Denk jij ook na over doorgaan of stoppen met je zaak?
Lees het blog van Kate Rogers en herken de vier signalen dat het tijd is voor verandering en je zaak te sluiten.