Zo’n 800.000 jaar geleden vond één van onze voorvaderen het vuur uit. Dankzij deze uitvinding kunnen we koken en dus ook aardappelen, graan en rijst eten. Sinds die oertijd zijn enorm veel ontdekkingen gedaan. Nieuwe technologieën volgen elkaar in steeds rapper tempo op, met nieuwe leefgewoontes tot gevolg.
Neem de jaren ’50 (1950). Wist je dat destijds maar 3% van de gezinnen een koelkast had? Genoeg reden om elke dag even naar de winkel te gaan voor vers eten. Albert Heijn zette toen een spaarsysteem op om te sparen voor een koelkast[1]. En in een paar decennia veroverde de koelkast Nederland.
Dat scheelde weer, we hoefden niet meer zo vaak naar de winkel.
In 1950 waren er zo’n 300.000 auto’s in Nederland, terwijl we nu op de 9 miljoen auto’s afstevenen. In de auto kun je veel meer boodschappen tegelijk meenemen…
Dus dat scheelt weer, we hoeven niet meer zo vaak naar de winkel.
In 1950 had slechts 15% van de mensen een telefoon. Tegenwoordig hebben we meer telefoons dan mensen. En dan ook nog eens digitaal, met toegang tot een webshop.
Dat scheelt weer, we hoeven niet meer zo vaak naar de winkel.
Tot de jaren ’60 waren alle betalingen contant. Vervolgens ontstond het fenomeen bankrekeningen. Maar dan hadden mensen nog steeds contant geld nodig om te kunnen betalen. Dus moest men naar de bank om te kunnen winkelen. Die noodzaak verminderde met de komst van cheques en later de bankautomaten. Ook hier was AH weer de voorloper, daar waren de eerste 87 bankautomaten.
Waren er in 2010 nog 2.135 banken, nu zijn er nog slechts 1.427 bankfilialen in Nederland.
Dat scheelt weer, nog een reden minder om naar de stad te moeten gaan.
In 2002 was er nog een belangrijke ontwikkeling op het monetaire vlak: de introductie van de euro. Dit maakte het kopen en verkopen binnen de Europese markt een stuk eenvoudiger. Ikea, Primark, Zara, Costes etc. Vele buitenlandse ketens veroverden de Nederlandse markt.
Doe daar nog eens de ontwikkeling van internet bovenop, en de winkelmarkt stond aan de vooravond van een volgende ronde vol veranderingen. Nederland is één van de koplopers als het gaat om de digitale infrastructuur en de penetratie van computers, laptops en mobiele telefoon. We gaan massaal digitaal.
Een van de branches die hier al snel door geraakt werd is de reisbranche. Een vakantie is een ideaal ‘product’ om online uit te zoeken en te vergelijken.
Dat scheelt weer, niet meer naar de stad om een stapel reisfolders op te halen.
De digitalisering zorgde er ook voor dat we op een andere manier films en TV kijken. Met de opkomst van Film 1, UPC digitaal en Netflix (2013 in Nederland) is de ondergang van de videotheek definitief. Momenteel zijn nog 33 videotheken over. Ruim 95% heeft ondertussen de deuren gesloten.
Dat scheelt weer, niet meer naar de stad om video’s te kopen of uit te zoeken.
En zo kan ik nog wel even doorgaan. We gaan steeds minder naar de stad. Niet alleen omdat we meer online kopen, maar ook omdat we alvast online vergelijken en interesses nu eenmaal veranderen. We hebben liever een Ikea kast dan een antieke kast, we printen thuis zelf wel dus hoeven niet meer naar de copyshop, we gaan liever naar een festival dan naar het café of de discotheek. Aan de andere kant gaan we steeds vaker naar de schoonheidssalon of buiten de deur lunchen.
Gelukkig, toch nog redenen om van de bank af te komen.
Als ik nog eens goed kijk naar de branches waar het meest veranderd is, dan valt me op dat hier veel branches bij zitten die niet echt bijdroegen aan de aantrekkelijkheid van het winkelgebied. Ik zie toch liever een lunchroom of kapper dan een postkantoor, bank of financiële dienstverlener.
Dit zijn echter niet de enige branches die een afname in aantal verkooppunten laten zien. Over het algemeen verschraalt de variatie in het aanbod. We hebben steeds minder redenen om naar de winkel te gaan, en als we gaan ‘moeten’ we minder winkels bezoeken.
En zo kom ik bij de grootste bedreiging: de afname van het aantal winkelpassanten.
Het is immers heel simpel:
Als er niemand langs de winkels loopt, kan er ook niemand de winkel in gaan.
Als niemand de winkels in gaat, kan er ook niemand iets kopen.
Als niemand er iets koopt, dan sluit de winkel definitief zijn deuren.
Ik heb het namelijk nog niet gehad over de branche die de grootste verandering vertoont. Deze branche gaat niet over de invulling van de panden, maar juist over panden die NIET ingevuld zijn: de branche leegstand. Die is de afgelopen 10 jaar met 3.257 panden toegenomen. De grootste stijging van alle branches.
Dus opgepast: als we niet eens wat vaker van de bank af komen om te shoppen, is er straks niet veel meer te beleven in de stad. We klagen dat de winkels verdwijnen en er zoveel leegstand is, maar dit veroorzaken we zelf. Ons winkelgedrag bepaalt het winkellandschap van de toekomst.
[1] Feiten over jaren ’50 en ’60: Annegreet van Bergen, journalist en schrijver tijdens opening expositie Hoogstraat in het Stedelijk Museum Schiedam. Overige feiten: Locatus database.