Afgelopen zaterdag ging ik met het gezin winkelen in Utrecht centrum. Mijn zoon wilde een jas hebben en die hing natuurlijk alleen in Utrecht. Ik winkel, maar kijk vooral. Daarbij had ik in eerste instantie een paar aandachtspunten: passanten en leegstand. Hoeveel mensen lopen er? Maar bovenal hoeveel tasjes hebben ze vast. Kopen ze ook iets?
Volgens de inventarisatie van onze veldwerkers gaat het goed in Utrecht: de leegstand loopt hier terug. Zaterdag ging ik op pad als consument. Semi-consument dan wel, want mijn professionele nieuwsgierigheid zet ik niet zomaar uit in het weekend.
De eerste analyse was snel gemaakt. Drie kwartier om een parkeerplaats te zoeken zegt genoeg. En eenmaal in het centrum aangekomen was het gezellig druk en veel tasjes in het straatbeeld. Dus het gaat inderdaad goed in Utrecht.
Maar in dit blog wil ik ook iets kwijt over het terrein waar Locatus zich niet direct mee bezig houdt: hoe gaat het binnen de winkel? Zoals gezegd, mijn zoon wilde een jas. We kwamen in een prachtige winkel met mooie kleding. Maar waar gaat het dan volgens mij toch mis? En waarom ging het vroeger beter?
Vanaf mijn 20ste kwam ik in de zaak van mijn schoonvader in Limmen. En daar kwam Otto. Otto was de etaleur. En Otto zorgde dat de beste handel aantrekkelijk en opvallend geëtaleerd werd. En wat kocht de consument? Juist, alles wat Otto met spelden en nylon draden had uitgestald. Otto was een vakman en elke keer hoorde ik mijn schoonvader weer mopperen dat hij te duur was. Maar hij wist ook heel snel dat Otto zijn geld meer dan waard was en terwijl hij mopperde was er ook die alleszeggende glimlach.
Maar hoe gaat het nu in de meeste winkels? Otto is allang met pensioen en veel jongere Otto’s beperken zich tot de etalage. Nu hangt alle kleding in de rekken en moet de consument (en ik dus ook) graaien en schuiven in de meestal veel te volle rekken. En zelf gaan nadenken over combinaties en of dit wel leuk is als je het aantrekt.
Maak het de consument gemakkelijker. Daar houden ze van. Maak van de collectie mooie setjes. En laat dit zien. Op een paspop of digitaal. Hier kun je heel eenvoudig fysiek aan digitaal koppelen. Met een grote meerwaarde.
Laat de kleding passen door je personeel en maak foto’s. Zet in de winkel een aantal tablets, de digitale Otto, en toon daar de foto’s. Zorg vervolgens dat de consument dit ook eenvoudig kan terugvinden in uw winkel en jawel: ook u zal worden voorzien van een alleszeggende glimlach.
PS. Niet alleen bruikbaar voor kleding!
Neem bijvoorbeeld een bloemenzaak. Mensen kopen meestal een bos die al klaar staat. Of zeggen “Ik wil iets wat daar op lijkt, maar dan met die bloem er nog bij.” Overigens de zaak van mijn schoonvader is er nog steeds (Slaapkenner Lute in Limmen) en mijn zwager heeft vroeger goed opgelet toen Otto vakkundig etaleerde.