Waar halen we die grotere winkelpanden vandaan?

Als je met een bepaald onderwerp bezig bent, kom je het ineens overal tegen. Wij zien al jaren in onze database dat de gemiddelde vloeroppervlakte van een winkel blijft stijgen.  Over deze schaalvergroting hoor (Shopview Rotterdam) en lees ik steeds vaker. Reden om hier eens nader in te duiken.

Trends vanuit de database
In de detailhandel zien we sinds 2005 een stijging van 12,9% in verkoopvloeroppervlakte. In de verspreide bewinkeling is de toename van oppervlakte het grootst. Niet alleen in aantal meters, maar ook in procenten (+18%). Dus ook de grote zaken worden groter.

In onderstaande tabel vergelijken we de gemiddelde oppervlakte van de gehele detailhandel met de gemiddelde oppervlakte van de branche ‘Kleding & Mode’. De tabel geeft geindexeerde cijfers weer, waarbij 2005 = index 100.

Alhoewel er ook een duidelijke stijging te zien is bij Kleding & Mode (+7,9% ten opzichte van 2005), is deze minder dan de algehele stijging in oppervlakte (+12,9%). Reden: kleding en mode zit in de centra van steden en stadsdeelcentra. Daar is ruimte schaarser en duurder en minder praktisch realiseerbaar. De groei van het oppervlakte per winkel zit vooral in de periferie, dat heeft eigenlijk niks met kleding an-sich te maken maar met de locatie van kledingwinkels.

Uit onderzoek van CBRE (bron:  Retail Update, 21 oktober 2011) blijkt dat 1 op de 5 winkelketens bij expansie op zoek gaat naar een groter winkelpand dan voorheen.  Ketens als Primark, Forever21 en H&M opereren het liefst op oppervlaktes groter dan 2.000 m². Tijdens onze Shopview in Rotterdam kwam naar voren dat de grote internationale ketens sommige steden overslaan, omdat ze niet het juiste pand kunnen vinden.


Hoe kun je vraag en aanbod bij elkaar brengen?

Deze vraagt speelt de laatste tijd steeds vaker door mijn hoofd. Enerzijds hebben we een toename van beschikbare panden (leegstand), anderzijds een vraag naar grote panden in de binnenstad. Het probleem ligt volgens mij met name in de grootte van de panden en minder in de locatie. Het hoeft geen A1- locatie te zijn, maar het gaat wel vaak over het centrale winkelgebied.

Een optie is natuurlijk om op andere plekken meters te creëren, maar dan vindt men dat vaak weer een gevaar voor de binnenstad. Dus de locatie moet de binnenstad versterken. Maar waar hebben we in een binnenstad, of aan de rand daarvan, winkels van 5.000 m²?  Dus hoe lossen we dat op?

Ik moet hierbij weer denken aan mijn tijd bij het Kadaster. Daar had ik te maken met hetzelfde probleem in het landelijk gebied van Nederland. Agrariërs hadden na verloop van tijd veel versnipperd grondgebied. Dat betekende veel reistijd en hoge kosten. Het ideaalbeeld was alle kavels bij de boerderij. Clusteren van het land dus. Hoe kwam dit tot stand? Verkavelen van een vastgesteld gebied. Samenwerken en regelen. Veel regelen, maar…

De kans hier is ‘verwinkelen’ van een gebied. En dat is een uitdaging, maar ook in de landbouw was er al versnipperd eigendom. En waar een wil is, is een grote winkel!

Peter Nieland

Peter Nieland is directeur van Locatus Nederland. Hij werkt al zijn hele leven in de vastgoeddata. Ruim dertig jaar geleden startte hij zijn carrière bij het Kadaster. In 2007 kwam hij in dienst bij Locatus. Peter is een man van de geografische informatiesystemen (GIS) en kaarten. Hij spart regelmatig met retailers en vastgoedpartijen. Daardoor heeft hij een goed beeld van wat er speelt in de retailmarkt.

Niets meer missen?

Wilt  u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van retail?

 

Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief of ons blog.